In oktober 1917 verscheen het eerste nummer van De Stijl, als tijdschrift voor de groep ‘bewust abstracten’, die Theo van Doesburg met Piet Mondriaan, Bart van der Leck en Vilmas Huszár in 1916 oprichtte. Papierschaarste en de zoektocht naar adverteerders zorgden er overigens voor dat het eerste nummer van De Stijl een half jaar op zich liet wachten. Al in  mei 1917 was Van Doesburg aan het tijdschrift begonnen.

 

Theo van Doesburg, geboren in 1883 als Emile Küpper, wilde als kind al niets liever dan lezen. Het groeiende verlangen om schrijver en/of schilder te worden maakte dat hij enige schilderlessen bij Adri Grootens volgde. Zijn eerste werk signeerde hij al met de naam van de man die eigenlijk zijn stiefvader was, Theo Doesburg. In 1902 voegde hij het tussenvoegsel ‘van’ toe.

Vanaf 1913 ontstond er een omwenteling in zijn denken en werk, wat tot nu toe vooral bestond uit landschappen en zelfportretten. Door Kandinsky’s Rückblicke te lezen raakte hij ervan overtuigd dat ware kunst voortkomt uit de geest en niet uit de wereld om ons heen.

 

In 1916 brak Van Doesburg met het expressionisme, door de evolutie in zijn denken tijdens de Eerste Wereldoorlog en de diverse ontmoetingen met mensen die hem verder brachten, zoals blijkt uit de diverse door hem uitgebrachte boekjes en artikelen. In 1915 leert hij ook Piet Mondriaan kennen, iemand die volgens hem ‘de vergeestelijking verder doorgevoerd had en zich bezighield met universele waarden’. Ook Bart van der Leck, die hij in 1916 ontmoette, zocht naar een manier om een zo groot mogelijke mate van harmonie in de schilderkunst te bereiken. Net als Mondriaan probeerde hij dit voor elkaar te krijgen door toepassing van geometrische vormen als lijn, rechthoek en vierkant.

 

Piet Mondriaan werd in Amersfoort geboren en leerde tekenen van zijn vader, die naast hoofdonderwijzer ook tekenleraar was. Mondriaan woonde als jong-volwassene een tijd in Amsterdam, een periode van hard werken om het hoofd boven water te houden. Na allerlei ontmoetingen en omzwervingen keerde hij weer terug naar de hoofdstad en schilderde het landschap rond de stad bij nacht, waarbij hij het realisme steeds meer losliet. Mondriaan experimenteerde achtereenvolgens met het pointillisme, neo-impressionisme en fauvisme, waarvan we ‘Molen bij zonlicht’ kennen als hét voorbeeld van de avant-gardistische stijl.

 

In 1911 kwam Mondriaan in Parijs in aanraking met het kubisme. Braque en Picasso fungeerden hierbij als voorbeeld, zij fragmenteerden de zichtbare werkelijkheid in hun werk. Maar pas vanaf 1917, nadat dat hij Van Doesburg en Vilmas Huszár had leren kennen, liet hij elk naturalisme in zijn werk los en werkte alleen met primaire kleuren, aangevuld met de niet-kleuren wit en zwart. Mondriaans eerste bijdrage aan het tijdschrift De Stijl was de artikelenreeks ‘De nieuwe beelding in de schilderkunst’.

 

Het eerste manifest van De Stijl verscheen in november 1918, onderschreven door Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Robert van ‘t Hoff, Vilmos Huszár, Antony Kok, Georges Vantongerloo en Jan Wils. Leden van De Stijl streefden naar een radicale hervorming van de kunst, waarvan zij wilden dat die de technische, wetenschappelijke en sociale veranderingen in de wereld zou volgen.

 

We zijn honderd jaar verder en De Stijl blijkt nog steeds een grote invloed uit te oefenen op de kunst, of dat nou is in design, architectuur of gewone gebruiksvoorwerpen. Ter ere van het honderdjarig bestaan van De Stijl zijn in Leiden, Utrecht en Amersfoort exposities en tentoonstellingen te bezoeken. Het erfgoed van de kunstenaars wordt hierbij op een prachtige manier in beeld gebracht. Onder de titel Mondriaan tot Dutch design, zijn ook door het hele land diverse tentoonstellingen en evenementen te bezoeken. Bekijk hier het hele programma in Nederland tijdens dit jubileumjaar. http://www.holland.com/be_nl/toerisme/ontdek-nederland/hollandstories/mondriaan-tot-dutch-design.htm